Economische effectanalyse Groeiplan Watertechnologie
Wereldwijd is sprake van een toenemende vraag naar schoon water door de groei van de bevolking en bijbehorende economische activiteiten. Mede onder invloed van klimaatverandering en ene toenemende vervuiling neemt de beschikbaarheid van kwalitatief goed water af. Een projectgroep van het ministerie van Infrastructuur en Water, TKI Water, Wetsus en waterschappen heeft dit Groeiplan opgesteld, waarvan de economische en maatschappelijke effecten door BCI zijn bepaald.
Vraag
De vraag betreft het bepalen van de economische en maatschappelijke effecten van het Groeiplan Watertechnologie. Een groot consortium van 600 watertechnologiebedrijven, kennisinstellingen, waterschappen, drinkwaterbedrijven en overheden heeft een Groeifondsaanvraag opgesteld voor het ontwikkelen van nieuwe kennis, toepassingen en talent om aan de groeiende vraag naar schoon drink- en proceswater te voldoen.
Achtergrond
Wereldwijd is sprake van een toenemende vraag naar schoon water door de groei van de bevolking en bijbehorende economische activiteiten. Mede onder invloed van klimaatverandering en ene toenemende vervuiling neemt de beschikbaarheid van kwalitatief goed water af. Dit probleem speelt ook in Nederland, waardoor in sommige regio’s bedrijven en woonwijken (tijdelijk) niet op het waternet kunnen worden aangesloten. Ook kunnen door tekorten aan schoon water bepaalde sectoren (land- en tuinbouw, papier- en chemische industrie) niet meer als vanzelfsprekend op volle capaciteit draaien. De markt kenmerkt zich door forse toetreding barrières in het doorvoeren van innovaties, waardoor doorlooptijden lang zijn met hoge risico’s bovendien. Om de sterke positie van Nederland op het gebied van watertechnologie beter te benutten, heeft een groot consortium van partijen een integraal programma opgesteld waarmee innovaties worden versneld en opgeschaald. Door investeringen in de nationale ‘thuismarkt’ wordt de leveringszekerheid binnen eigen land vergroot én ontstaan aanvullende exportkansen voor de watertechnologiesector. Een projectgroep van het ministerie van Infrastructuur en Water (IenW, als indienend departement), TKI Water, Wetsus en waterschappen heeft dit Groeiplan opgesteld, waarvan de economische en maatschappelijke effecten door BCI zijn bepaald.
Onze aanpak
Het oorspronkelijke Groeiplan was een combinatie van twee plannen van afzonderlijke consortia. BCI’s eerste activiteit was het gecombineerde plan te structureren m.b.v. een Theory of Change (ToC), waarin de samenhang en logica van de verschillende programma-onderdelen worden beschreven. Deze ToC is in verschillende sessies met de projectgroep aangescherpt. Vervolgens werd het nulalternatief bepaald, d.w.z. de autonome ontwikkeling van de watertechnologiesector in Nederland zonder uitvoering van het Groeiplan. Dit nulalternatief is vergeleken met het projectalternatief, waarbij het Groeiplan volledig zou worden uitgevoerd. Van dit projectalternatief zijn de economische effecten op twee manieren bepaald. Enerzijds via een bottom-up benadering waarin de economische waarde van kpi’s van de verschillende activiteiten zijn ingeschat op basis van kengetallen. Anderzijds is via een top-down analyse op basis van multipliers van publieke investeringen de totale waarde van het Groeiplan berekend.
Het oorspronkelijke Groeiplan had volgens de Adviescommissie die de Nationale Groeifondsaanvragen beoordeeld te weinig focus. Het consortium is dan ook gevraagd meer focus in het plan aan te brengen en de gevraagde bijdrage tot een derde te reduceren. Ook voor dit aangescherpte Groeiplan is een economische effectanalyse uitgevoerd. BCI droeg bij aan de uitwerking van de Theory of Change en de economische effectbepaling via een combinatie van top-down en bottom-up benadering. Dit vond plaats in nauwe wisselwerking met de projectgroep die het Groeiplan heeft uitwerkt.
Resultaat
In de economische effectanalyse van het Groeiplan is uitgebreid ingegaan op de knelpunten waarom het probleem van onvoldoende schoon water niet door de markt worden opgelost en waarom het Groeiplan dus nodig is. De door BCI uitgewerkte Theory of Change beschrijft de interventielogica van het plan als geheel, inclusief de samenhang tussen de verschillende onderdelen. De effectanalyse wijst uit aan dat met een investering van 342,5 miljoen euro (waarvan 135 miljoen uit het Nationaal Groeifonds) in de komende 10 jaar, het bruto binnenlands product met 0,10%-0,18% toeneemt. Op basis van onder meer de onderbouwing van economische effecten heeft de Adviescommissie voor het Groeifonds een bedrag van 135 mln voor het Groeiplan Watertechnologie gehonoreerd.
Ministerie I&W