MIRT programma management Transportcorridors Oost Zuidoost
Vraag
De (inter-)nationale transportcorridors Oost/North Sea-Baltic, Zuidoost/Rhine-Alpine en Zuid/North Sea-Mediterranean zijn van essentieel belang voor de Nederlandse economie en maatschappij. Meer dan 90% van al het internationale transportvolume over land van en naar Nederland wordt afgewikkeld via deze drie transportcorridors. Dit gebeurt via vier modaliteiten: weg, binnenvaart, spoor en buisleiding.
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, zes provincies en vier havenbedrijven hebben de handen ineen geslagen om samen te werken aan een zo robuust en duurzaam mogelijke ontwikkeling van deze drie (inter)nationale transportcorridors in de nabije toekomst. Doel is om de multimodale bereikbaarheid op deze corridors op peil te houden, de (sociale) veiligheid van het transport te verbeteren, het transport duurzamer uit te voeren en de economische waarde van logistieke operaties in Nederland te beschermen. Dit gebeurt via het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT), en binnen dit programma wordt een portfolio aan projecten uitgevoerd.
Buck Consultants International (BCI) ondersteunt het samenwerkingsproces tussen de opdrachtgevers binnen deze programma’s, en zorgt ervoor dat zowel inhoudelijke vraagstukken worden geadresseerd als er voortgang wordt geboekt in het samenwerkingsproces. Doel is om er samen met het programmateam voor te zorgen dat de geformuleerde projecten uit het portfolio gefinancierd worden en resultaten opleveren.
Achtergrond
De drie (inter-)nationale transportcorridors Oost/North Sea-Baltic, Zuidoost/Rhine-Alpine en Zuid/North Sea-Mediterranean verbinden de belangrijkste zee- en luchthavens met de logistieke hot spots in Nederland en met buitenlandse regio’s. De aanwezige multimodale infrastructuur op deze corridors zorgt ervoor dat voor elk transport de modaliteit gekozen kan worden die het beste past wat betreft kosten en duurzaamheid. De overheden zorgen voor de infrastructuur en ruimte, en bedrijven baten de logistieke dienstverlening aan die over de corridors wordt aangeboden. Deze drie transportcorridors worden daarom in de praktijk gezamenlijk ook wel de Topcorridors genoemd. Momenteel hebben de samenwerkende opdrachtgevers twee MIRT Goederenvervoercorridor (GVC) programma’s opgezet, namelijk GVC Oost en Zuidoost en GVC Zuid .
Binnen deze twee programma’s ondersteunt BCI de programmamanagers in zowel inhoud als proces. BCI zorgt er hierbij voor dat er concrete verbeterprojecten uitgevoerd binnen de vier verschillende pijlers van de portfolio. Deze pijlers zijn het (1) beter benutten van transportinfrastructuur, (2) faciliteren van multimodale dienstverlening, (3) ontwikkeling van Clean Energy Hubs en effectieve benutting van de schaarse ruimte en (4) digitalisering van gegevensuitwisseling tussen bedrijven en overheden.
BCI heeft als onderscheidend vermogen dat we logistieke processen en/of beleid verbeteren voor zowel overheden als bedrijven. Het consortium van opdrachtgevers heeft behoefte aan een grotere betrokkenheid van bedrijven in het programma. Bedrijven zorgen er namelijk met hun duurzame logistieke diensten voor dat er CO2 en andere emissies worden bespaard. Vanuit onder andere de jaarlijks opgestelde Top-100 van Logistieke Dienstverleners heeft BCI inmiddels dienstverleners en verladers betrokken bij de activiteiten binnen de MIRT transportcorridor programma’s, waardoor de doelen op het gebied van duurzaamheid behaald kunnen worden.
Onze aanpak
In de twee MIRT transportcorridor programma’s staan de duurzame economische ambities van de opdrachtgevers centraal. Deze zijn:
Economie
Het regionale bedrijfsleven wordt gefaciliteerd om de toegevoegde waarde van bedrijfsactiviteiten te vergroten via een blijvende duurzame bereikbaarheid over de corridors.
Milieu/duurzaamheid
Het bedrijfsleven wordt gestimuleerd om de transitie naar duurzame energiebronnen te maken voor transport over de corridors.
Sociaal/veiligheid
Het transport en andere logistieke operaties over de corridors wordt veiliger, onder meer door het zo inrichten van infrastructuur en diensten dat de transportveiligheid verbeterd wordt en de criminaliteit beter kan worden bestreden.
Bereikbaarheid
De multimodale infrastructuur kan beter benut worden, zodat het bedrijfsleven minder last heeft van congestie.
Deze doelstellingen zijn op de lange termijn het uitgangspunt voor de Toekomstagenda 2030 in beide Corridorprogramma’s, terwijl via de jaarlijkse herijkte Uitvoeringsplannen een waaier aan verschillende projecten worden uitgevoerd die aan deze doelstellingen bijdragen. Een overzicht van deze projecten in 2023 binnen het MIRT GVC Oost en Zuidoost programma staat hieronder in vier pijlers:
- Verbetering van de multimodale aansluiting tussen de zeehavens en het Europese achterland via onder andere inland terminals in de zes achterlandknooppunten.
- Faciliteren van de investeringen die bedrijven doen in de verduurzaming van logistieke operaties
- Beter benutten van de economische groeipotentie die bedrijven in de knooppunten op de corridors hebben, met behoud van de kwaliteit van de leefomgeving
- Beter benutten van de potentie van verdere digitalisering van informatie uitwisseling tussen bedrijven en/of overheden op de corridors
BCI ondersteunt de samenwerkende opdrachtgevers in het jaarlijks bereiken van de resultaten in de Uitvoeringplannen via de volgende drie categorieën van procesondersteuning:
- Bij)sturen, monitoren, evalueren, adviseren en rapporteren m.b.t. het Uitvoeringsplan
- (Bij)sturen, monitoren, evalueren, adviseren m.b.t. de Toekomstagenda 2030
- Adviseren, agenderen en voorbereiding van besluitvorming en beheersing programma-aanpak en Toekomstagenda 2030
Het programmateam hanteert gedurende het jaar een continu proces van waarnemen/monitoren van de maatregelen en bijbehorende (deel)projecten en acties van het actieplan, evalueren, bijsturen en adviseren en waar nodig ondersteunen van uitvoering.
Resultaat
De activiteiten van BCI voor de procesondersteuning in deze twee MIRT transportcorridor programma’s lopen op dit moment nog. BCI werkt hierbij in dienst van de onafhankelijke Programmamanager en het Programmateam met vertegenwoordigers van alle opdrachtgevers. De totale lengte van het contract is t/m medio 2025.
De resultaten worden jaarlijks opgeleverd via een cyclus t/m medio 2025 die gericht is op de creatie van meerwaarde voor de opdrachtgevers:
- Januari-Februari: in deze maand nemen de opdrachtgevers gezamenlijk een besluit over de opzet en inrichting van het Uitvoeringsplan, dat door BCI jaarlijks is opgesteld.
- Maart-Oktober: in deze maanden ligt de focus op de uitvoering van de operationele projecten die voor dat jaar in het Uitvoeringsplan staan. Dit gebeurt onder leiding van de Actietrekkers, die verantwoordelijk zijn voor een project. De voortgang in een project wordt regelmatig doorgesproken, en waar nodig worden projectleider\s geholpen om struikelblokken te nemen in project.
- September-Oktober: Parallel aan de laatste maanden van het uitvoeringsplan vindt de monitoring van resultaten van het uitvoeringsplan via die monitoringsaanpak die elk jaar wordt aangepaste en verfijnd. De resultaten van het Uitvoeringsplan worden hier getoetst op de afgesproken resultaten. De monitoringsresultaten wordt gebruik als input voor de (mogelijke) bijsturing van de toekomstagenda 2030.
- November-december: In deze maanden nemen de opdrachtgevers in een Bestuurlijk Overleg MIRT een besluit over bijsturing van de Toekomstagenda 2030, en wordt op basis van deze bijgestuurde Toekomstagenda een nieuw concept Uitvoeringsprogramma voor het nieuwe jaar ontworpen.
- De interne en externe communicatie vindt via periodieke Nieuwsbrieven en het jaarlijkse Congres plaats.
Consortium MIRT Goederenvervoercorridors Oost, Zuidoost en Zuid: Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland, Gelderland, Noord-Brabant en Limburg, Port of Rotterdam, Port of Amsterdam, Port of Moerdijk en North Sea Port, Logistieke Alliantie