MIRT Oeververbindingen Rotterdam
Vraag
Rijk en Regio Rotterdam willen gezamenlijk investeren in een schaalsprong van het openbaar vervoer in Rotterdam. Hiervoor worden de mogelijkheden onderzocht van een nieuwe Oeververbinding (stadsbrug) over de Nieuwe Maas. Om een weloverwogen besluit te nemen, in het belang van de samenleving als geheel, is het van belang om zowel bedoelde als onbedoelde positieve en negatieve effecten op de sociale en economische ontwikkeling van de stad en regio integraal in kaart te brengen,
Ter ondersteuning van de besluitvorming is gevraagd om het doelbereik, van verschillende varianten van een nieuwe Oeververbinding in Rotterdam, op de hoofddoelstellingen (het faciliteren van verstedelijking en het verbeteren van kansen voor mensen) in beeld te brengen. Bij deze hoofddoelen ligt een focus op de zeven focuswijken die onderdeel zijn van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid.
Naast deze effectstudie is BCI gevraagd om de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) op te stellen voor de drie deelverkenningen in het MIRT-dossier: realiseren HOV Oeververbinding, doorstroming A16/Van Brienenoordcorridor en Algeracorridor.
Achtergrond
Sinds 2008 werkt Rotterdam samen met de provincie Zuid-Holland, de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan plannen voor een nieuwe oeververbinding in de stad. BCI heeft hiertoe een pre-verkenning uitgevoerd waarna de keuze ie gemaakt om een MIRT-Verkenning te starten waarbij de beoogde nieuwe Oeververbinding aan het oosten van de stad gelegen zal zijn op de verstedelijkings-as van Alexander tot Zuidplein.
Om tot een weloverwogen besluit te komen is het van belang dat de verschillende doelstellingen bij elkaar komen. Belangrijk voor de MIRT-Verkenning is dat de investering leidt tot goede stedelijke bereikbaarheid en maximaal bijdraagt aan de stedelijke verdichting, de woningbouwopgave, de bereikbaarheid van economische toplocaties en het vergoten van kansen voor mensen.
Onze aanpak
Waar investeringen in infrastructuur traditioneel beoordeeld worden tegen vooraf vastgestelde toekomstscenario`s van de planbureaus (WLO), is bij deze MIRT verkenning Oeververbindingen Rotterdam de sociaaleconomische ontwikkeling meegenomen als waarde waarop actief wordt gestuurd in de projectontwikkeling en besluitvorming.
In nauw samenspel met de betrokken stakeholders van Rijk en Regio heeft BCI een methodiek ontwikkeld om verstedelijking en kansen van mensen op een kwantitatieve en kwalitatieve wijze in beeld te brengen zodat deze belangrijke doelstellingen op een volwaardige wijze meegenomen worden in de MIRT-afweging.
Hiervoor is broninformatie uit verschillende databases geharmoniseerd, geanalyseerd en vervolgens geografisch in kaart gebracht (in een GIS-programma). Op deze wijze zijn inzichten uit verschillende parallel lopende trajecten (verkeersstudie, behoefteramingen voor werklocaties, plannen voor verstedelijking, etc.) samengebracht in één overzichtelijke, integrale informatiebasis.
De varianten van een oeververbinding over de Nieuwe Maas zijn met deze tool beoordeeld op hun doelbereik. De mate waarin ze verstedelijking faciliteren en het effect dat ze genereren voor meer kansen voor mensen. Voor deze beoordeling is een heldere en overzichtelijke set aan indicatoren gehanteerd (zie tabellen).
Beoordeling faciliteren verstedelijking: 3 invalshoeken en 6 indicatoren
Beoordeling kansen voor mensen: 2 invalshoeken en 6 indicatoren
De uitkomsten zijn op totaalniveau beoordeeld. Daarnaast is er per verstedelijkingslocaties een gebieds- en bereikbaarheidsprofiel opgesteld (onderdeel faciliteren verstedelijking) en is voor de banen- en onderwijsbereikbaarheid (onderdeel kansen voor mensen) gedetailleerd inzicht gegeven in de impact voor zowel fiets, OV als auto op wijk- en buurtniveau.
Het effectenonderzoek is separaat aan de drie deelverkenningen opgesteld als generieke informatiebasis en meegenomen als besluitvormend stuk bij de te maken MIRT-afweging.
Resultaat
Met ons onderzoek is succesvol de verbinding gelegd tussen investeren in infrastructuur, faciliteren verstedelijking en het vergroten van kansen voor mensen.
Uit de studie blijkt dat een multimodale oeververbinding noodzakelijk is om verstedelijkingslocaties te creëren met de juiste bereikbaarheidskwaliteit. Zonder een HOV-Oeverbinding tussen Kralingse Zoom en Zuidplein is het slechts beperkt mogelijk om de verstedelijkingsplannen te realiseren.
Daarbij heeft de studie geleid tot een helder beeld van de mate waarin de beoogde investeringen, door het bestrijden van vervoersarmoede in Rotterdam-Zuid en een betere bereikbaarheid van banen en onderwijslocaties, bijdragen aan het verbeteren van kansen voor mensen.
Samenvattend beeld samenhang verstedelijkingsstrategie Oostflank Rotterdam